zondag 21 mei 2017

Overweging bij Johannes 14: 15-21



Toen wij vroeger klein waren speelden wij het spelletje wie ben ik? Bij dit spel, u kent het vast wel, heeft de ene speler een aantal kaartjes voor zich met gezichten erop van verschillende mensen: mannen en vrouwen, jong en oud met blauwe ogen en bruine ogen enzovoorts. Het doel is om erachter te komen welk van die kaartjes de andere speler ook in zijn hand heeft door vragen te stellen waar de ander alleen ja of nee op kan antwoorden: Ben je een man? Heb je een baard? Etcetera. In dit spelletje gaat het erom iemand te herkennen op basis van uiterlijke kenmerken. De lezingen van vandaag gaan over een andere vorm van herkennen, over het kennen dat veel dieper gaat, het kennen van de echte kern van iemand anders: van zijn ziel, van zijn geest.

Iedereen hier kent wel iemand anders op dat diepere niveau: uw echtgenoot, uw ouders, uw kinderen misschien. Ook de bijbel geeft duidelijke illustraties van dit diepere kennen. We zien dat bijvoorbeeld goed in het verhaal dat we op paasochtend lazen, nu zes weken geleden: Maria Magdalena komt dan bij het graf van Jezus om haar dierbare vriend te bewenen. Ze is zeer bedroefd en wordt aangesproken door iemand die ze in eerste instantie niet herkent. Ze kent zijn gezicht niet, ze kent zijn ogen niet. Pas als hij haar aanspreekt en haar bij haar naam noemt, herkent ze hem ineens. Hij ziet er anders uit, maar ze kent zijn kern, zijn ziel, zijn geest. Dit is de vriend die zij liefhad: de opgestane Christus.

De lezing van vandaag gaat over dit diepe kennen, dit innig liefhebben, als een voorwaarde om de Heilige Geest te ontvangen. We hebben de tekst net één keer doorgelezen en dat is eigenlijk niet genoeg om te snappen wat er staat. We moeten de boodschap die Jezus vandaag tot zijn leerlingen spreekt, proeven en smaken, langzaam over de tong laten rollen en rustig laten bezinken. Dat is de enige manier om dit complexe stukje tekst echt op waarde te schatten. Dat zullen we nu niet voor alle woorden doen, want dan zitten we hier nog wel even, maar laten we twee woorden nemen die de kern van deze lezing vormen: kennen en liefhebben.

Jezus legt ons uit hoe wij de Geest van Waarheid, de Heilige Geest, zullen ontvangen, zodat wij, als Jezus niet meer op aarde is toch Jezus’ manier van leven, de weg van Liefde, kunnen voortzetten. Jezus zal zijn Vader vragen om een helper te sturen, de Geest van Waarheid, maar dat gebeurt alleen, en ik citeer: Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden.

Dit stukje tekst kan je heel makkelijk begrijpen als voor wat, hoort wat: als je mijn geboden onderhoudt dan stuur ik je de Geest van Waarheid. Anders niet. Maar, ik denk niet dat dat er staat. Er staat eerder: de enige manier waarop mijn Vader de Geest van Waarheid kan sturen, de enige manier waarop dat zin heeft, is als jullie mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. Als jullie dat niet doen, dan is het net als dat zaadje dat op rotsachtige bodem valt: het verdwijnt zonder ooit te groeien. Als Jezus ons de Geest van Waarheid stuurt, zonder dat wij Jezus liefhebben, is het voor ons onmogelijk om de Geest te herkennen en dus om er iets aan te hebben.

Wat zijn die geboden van Jezus die wij moeten onderhouden? Jezus is eerder al heel duidelijk over welke geboden hij het belangrijkste vindt. In het evangelie van Marcus zegt hij immers: “heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Het op een na belangrijkste is dit: Heb uw naaste lief als uzelf. Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.”

Het woord dat zowel hier als in de lezing van vandaag steeds terugkomt en de kern van de boodschap is, is Liefhebben. Dat is ons eerste belangrijke woord uit deze tekst. Wat bedoelen we daar nu mee. Wanneer heb je iemand lief? De belangrijkste voorwaarde om iemand echt lief te kunnen hebben, dus met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en heel je kracht, is dat je diegene echt wilt leren kénnen, ons tweede belangrijke woord. En niet het kennen van het spelletje, maar het kennen op een diep niveau: zijn kern, zijn ziel, niet het uiterlijke plaatje. De allereerste voorwaarde om de Geest van Waarheid te vinden is dus: Jezus liefhebben en dat betekent dan weer dat wij Jezus écht moeten willen leren kennen.

Hoe leer je iemand dan echt kennen? Door tijd met Hem door te brengen, door naar Hem te luisteren, door te zien hoe hij in het leven staat. Als we Jezus echt willen leren kennen, moeten wij dus tijd met Hem doorbrengen, naar Hem luisteren en zien hoe Hij in het leven staat en hoe hij Zijn eigen geboden navolgt. Dat betekent dus concreet dat wij Zijn Woorden en de verhalen over Zijn leven moeten beluisteren en echt moeten proberen te begrijpen.

Jezus belooft ons hier, dat als wij dat doen, als wij Hem liefhebben, Hem echt proberen te leren kennen, we er niet alleen voor zullen staan. Jezus zorgt er dan voor dat wij in zijn Geest voort kunnen leven, door een stukje van Hemzelf, de Geest van Waarheid, bij ons achter te laten. Dat idee, een stukje van je ziel, van je geest achterlaten, herkent u misschien wel uit uw eigen leven. Als iemand die dichtbij u staat, sterft, dan is het lichaam van diegene er niet meer, je kunt hem of haar niet meer aanraken. Als we echter diep in onszelf kijken, dan vinden we wel de kern van diegene, de ziel, de geest. We herkennen iets van degene die we liefhadden.

Zo is het ook met Jezus: Zijn lichaam is er straks niet meer, maar als wij, die hem Liefhebben, diep in onszelf kijken, dan herkennen we daar Zijn kern, Zijn ziel, Zijn Geest. Het is dat stukje dat wij iedere keer opnieuw moeten zoeken en aanspreken om de weg van liefde en aandacht voor God, onszelf en de ander te vinden, dat is de weg van het leven. Het is de weg waar de Liefde altijd overwint.

Zo ging het ook met Maria Magdalena. Aangekomen bij het graf was zij gericht op de dood, op het verdriet en het verlies van haar dierbare vriend. Toen zij daar stond, herkende zij de geest van Jezus, de vriend die zij lief had gehad, maar in een ander gedaante.  Hierdoor, kon zij zich, ondanks haar verdriet, afkeren van de dood en weer richten op het leven, op de liefde.

Door Jezus lief te hebben, Hem echt te kennen, vinden wij, net als Maria Magdalena, Jezus’ Geest van waarheid in onszelf. Vanuit die Geest kunnen wij een leven uit Liefde leiden. Natuurlijk kent die weg ook lijden, pijn en verdriet, dat maakt het Paasverhaal pijnlijk duidelijk, maar de liefde overwint.


Laten we dan een paar minuten stilte nemen en onszelf de vraag stellen:  Heb ik Jezus lief en herken ik zijn Geest van Waarheid, in mij? Laat ik mij in mijn leven door die Geest leiden naar een leven uit liefde?