dinsdag 5 december 2017

Overweging bij zondag 5 november 2017, De Hemelse Vader


De vieringen die wij hier houden zijn bedoeld om God te ontmoeten. Dat gaat vaak gepaard met veel woorden, veel teksten, veel gebeden en veel gezangen. De overweging bestaat ook altijd uit veel uitleg in de vorm van woorden.

Dat is één manier om God te zoeken. Een andere manier is om dat te doen via stilte en meditatie. Dat is ook de weg die veel kloosterordes, zoals Taizé, kiezen. Dat is de weg die wij vandaag proberen te verkennen.

Om die reden is ook de overweging een beetje anders dan anders. Ik ga u niet vertellen wat mijn gevoelens, gedachtes en inzichten in deze teksten zijn, maar ik ga u uitnodigen om uw eigen gevoelens, gedachtes en inzichten bij deze tekst te ontdekken.

We doen dat door een veel gebruikte en veel gebruikte vorm van bijbellezen, die heet Lectio Divina. Deze methode, die wordt gebruikt door de paters Jezuïeten en in vele andere kloosterordes, is heel dierbaar voor mij en ik weet dat dat ook geldt voor sommigen onder u, bijvoorbeeld voor diegene die hebben meegedaan met de meditaties tijdens de advent en de vasten.

Het gaat als volgt. Ik loop samen met u stapje voor stapje een klein stukje van de evangelietekst door. Ik ga u bij ieder stapje een vraag stellen waar u dan in stilte voor uzelf een antwoord op kan proberen te geven. Na iedere vraag laat ik daarom een korte stilte vallen van ongeveer 1-2 minuten.

Misschien werkt deze methode voor u, misschien ook niet. In het eerste geval heeft u er een nieuwe manier van bidden bij gekregen, in het laatste geval heeft u een paar minuten kunnen genieten van de stilte in de kerk.  

Laten we beginnen.

Ik lees het stukje van de tekst dat we nader gaan bekijken nog een keer voor. Ik nodig u uit om te luisteren en voor uzelf een woord of een stukje zin te kiezen dat u op dit moment in het bijzonder aanspreekt.

En noemt niemand van u op aarde 'Vader': gij hebt maar één Vader, de hemelse. En laat u ook geen leraar noemen: gij hebt maar één leraar, Christus. Wie de grootste onder u is moet uw dienaar zijn. Al wie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.

Welk woord uit dit stukje tekst raakt u? Wat voor gevoel krijgt u bij dat woord? Wat betekent dat woord voor u op dit moment in uw leven?

Jezus zegt: noemt niemand van u op aarde 'Vader'
Het woord vader betekent voor ons allemaal iets. We hebben immers allemaal een vader of een vader gehad. Een vader is voor velen van ons iemand die onvoorwaardelijk van ons houdt, maar helaas niet voor iedereen.

Hoe zit dat voor mij? Wat voor gevoelens maakt het woord Vader bij mij los?

Jezus zegt: Gij hebt maar één Vader, de Hemelse.
Het woord Vader geeft aan dat er sprake is van een relatie: Vader ben je van iemand. God is onze Vader, en wij zijn Zijn kinderen. 

Wat doet het met mij om me te realiseren dat ik God mijn Vader mag noemen en me mag realiseren dat Hij onvoorwaardelijk van mij houdt, misschien net als mijn eigen vader van mij of ik van mijn kinderen? Houd ik ook onvoorwaardelijk van God?

Jezus zegt: Al wie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.
Jezus leert ons dat wij allemaal gelijk zijn. We zijn allemaal kinderen van dezelfde God.
In de stamboom staan wij staan allemaal op hetzelfde niveau. Sterker nog, als we ons verheffen of vernederen en dus boven of onder dat niveau proberen uit te krijgen worden we weer teruggebracht op hetzelfde niveau.

Voel ik mij gelijk aan de mensen om mij heen? Of voel ik mij juist beter? Of slechter? Wat doet de gedachte dat iedereen gelijk is, dus ook mensen die anders zijn dan ik, jonger, ouder of mensen met een andere culturele achtergrond, met mij?

Aan het einde van deze overweging kunnen we voor onszelf samenvatten wat ons heeft geraakt in deze lezingen en daarvoor kunnen wij dan God bedanken.


Amen

zondag 1 oktober 2017

De weg naar liefde Overweging bij de 26ste zondag door het jaar - 1 oktober 2017

Afgelopen week ben ik heel veel op weg geweest: maandag naar Utrecht, dinsdag naar Utrecht, woensdag naar Amsterdam, donderdag naar Nijmegen, vrijdag naar Utrecht en gisteren weer naar Utrecht. Bij ieder van die reizen maak ik keuzes die de reis vormgeven: ga ik met de auto of het openbaar vervoer? Ga ik met de fiets naar het station of met de bus? Ga ik met de trein van acht uur of halfnegen? Neem ik iets te drinken mee of niet? Luister ik naar muziek of lees ik een boek? Al die keuzes bepalen hoe mijn reis, mijn weg naar Utrecht, Amsterdam of Nijmegen, er precies uitziet.

U bent deze week, hoop ik van harte voor u, niet letterlijk zo veel op weg geweest, maar ook u heeft deze week een weg afgelegd. Misschien niet in de letterlijke betekenis van het woord, maar zeker wel in de figuurlijke. U heeft op de weg van u leven keuzes gemaakt. Dat zijn vaak simpele keuzes: Wat eet ik vanavond? Ga ik op bezoek bij de buurvrouw? Welke krant lees ik? Bel ik mijn zus? Al die kleine keuzes bepalen hoe de weg door uw eigen leven eruitziet.

De lezingen van vandaag gaan over die reis, over de weg die wij afleggen door het leven. De eerste lezing gaat letterlijke over de vorm van die weg. Is het een rechte lijn of is het een kronkelige pad? En als het een kronkelig pad is, hoe kan dat dan? De heer zegt: zou mijn weg niet recht zijn? Daarmee wordt bedoeld: Het is het pad van de mensen, die soms een verkeerde afslag nemen waardoor de weg af en toe een onverwachte bocht maakt. Je weg door het leven, staat daar eigenlijk, wordt gevormd door de keuzes die je maakt. De tweede lezing laat zien hoe Jezus zijn weg door het leven heeft vormgegeven: hij heeft zijn keuzes zonder uitzondering laten bepalen door God. Zijn weg is door God vormgegeven. In de evangelielezing horen we van Jezus zelf hoe we moeten omgaan met kruispunten op onze levensweg.

We kunnen onszelf dan twee vragen stellen over onze reis door het leven: (i) waar gaan we naartoe? en (ii) Hoe komen we daar?

Op de eerste vraag geeft Jezus antwoord in de evangelielezing: wij zijn op weg naar het rijk van God. Ik vind dat een moeilijk begrip, het rijk of het koninkrijk van God. We gebruiken het vaak tijdens de mis, maar wat wordt daar nu mee bedoeld? Is dat de hemel waar wij hopelijk terechtkomen na onze dood? Als dat zo is, dan zouden alle keuzes die we maken tijdens ons leven bedoeld zijn om na onze dood in de hemel te komen. Dat is misschien ook wel zo, maar dat is, volgens mij, niet het hele verhaal. Ik denk dat er ook al een reisdoel is tijdens ons leven.

Dat wordt ook duidelijk als we de eerst lezing nog eens goed bekijken: daar staat dat als goede mensen de verkeerde afslag nemen, ze sterven en dat als slechte mensen een goede afslag nemen, ze leven. Dat kan niet letterlijk leven en dood betekenen: mensen gaan immers niet meteen dood als ze een verkeerde keuze maken en ze blijven ook niet per se leven als ze goede keuzes maken. We weten allemaal uit ervaring dat mensen die goede keuzes hebben gemaakt, niet per se blijven leven.

Wat wordt hier dan met leven bedoeld? Leven betekent hier je geborgen voelen in de liefde van de mensen om je heen en de liefde van God. Met dood wordt hier bedoeld je afgesloten voelen van de mensen om je heen en van God. Goede keuzes leiden dus tot liefde, tot leven. Die liefde ervaren, dat is het rijk van God hier op aarde. In liefde geborgen zijn, is het rijk van God dat wij tijdens ons leven kunnen bereiken. Slechte keuzes leiden tot het afgesneden zijn van liefde, tot dood.

De twee vragen die wij eerder stelden kunnen we nu beantwoorden. Waar gaan we naartoe? Naar een leven in de geborgenheid van Gods liefde en elkaars liefde. Hoe komen we daar? Door iedere keer die afslag te kiezen die ons dichter bij God, dichter bij die liefde brengt.

Maar hoe maak je dan de goede keuze? Hoe bepaal je of jouw keuze je dichter bij de liefde van God brengt of niet? Dat is niet zo eenvoudig.

Er zijn wel voorbeelden die een en ander misschien verduidelijken: de zonen waar we vandaag over lazen, bijvoorbeeld. De ene zoon besluit wel voor zijn vader te kiezen, de ander niet.

De zoon die wel voor zijn vader kiest (en op het land gaat werken), kiest voor de liefde. Als we ons in hem verplaatsen, dan kunnen we ons de volgende gedachtes voorstellen: "Ik heb eigenlijk geen zin om te helpen, want ik zit net lekker in de zon. Maar het is mijn vader. Hij heeft alles voor mij gedaan. Hij laat mij nooit in de steek. Ik kan hem toch niet zelf laten aanmodderen op zijn leeftijd. Weet je wat, ik ga hem toch maar even helpen. Dan is hij eerder klaar en kunnen we straks samen uitrusten van het harde werk." Dat is een keuze die uit liefde wordt gemaakt. Het is de liefde tussen vader en zoon die ervoor zorgt dat de zoon deze beslissing neemt. Deze keuze geeft leven. De gedachte van de andere zoon moeten zoiets geweest zijn: "Ik heb beloofd om mijn vader te helpen, maar ik heb er helemaal geen zin in. Weet je wat, ik doe het niet. Hij doet het zelf maar. Ik heb genoeg gedaan voor deze week. Hij vraagt maar een keer iemand anders." Dat is een keuze die niet door liefde wordt geleid, maar door zelfmedelijden of door egoïsme. Dat is een keuze die niet leidt tot leven.

De weg die Jezus neemt, is hier natuurlijk het ultieme voorbeeld. Jezus laat iedere keer zijn keuzes bepalen door de liefde voor God en voor de medemens. Zijn allerlaatste keuze waarin hij er bewust voor kiest de wil van God te doen en te sterven aan het kruis, is daarvan het ultieme voorbeeld. Zelfs met het uitzicht op onmenselijke lichamelijke pijn kiest Jezus voor de liefde voor zijn Vader en de mensen. Zijn kruisdood laat ons zien dat dood niet het einde betekent van leven in de liefde van God en de mensen. Het koninkrijk van God, daarmee bedoelen we nu dus geborgen zijn in de liefde van God en mensen, is er voor en na onze dood.

Gelukkig hoeven wij over het algemeen niet zulke heldhaftige keuzes te maken. Maar wij kunnen Jezus wel als voorbeeld nemen. Ook wij kunnen ons steeds afvragen of onze keuzes worden bepaald door liefde voor God en de mensen of door andere motieven. Dat kan al bij heel simpele keuzes: Nodigt u uw zus met d'r lange verhalen uit om op de koffie te komen, alhoewel u eigenlijk liever rustig tv kijkt? Doet u boodschapjes voor uw zieke buurvrouw, terwijl u eigenlijk moe bent?

Bij iedere keuze die we maken kunnen we eventjes stil staan, ons plaatsen voor God die liefdevol naar ons kijkt en vragen: wat moet ik doen?


Amen

zondag 21 mei 2017

Overweging bij Johannes 14: 15-21



Toen wij vroeger klein waren speelden wij het spelletje wie ben ik? Bij dit spel, u kent het vast wel, heeft de ene speler een aantal kaartjes voor zich met gezichten erop van verschillende mensen: mannen en vrouwen, jong en oud met blauwe ogen en bruine ogen enzovoorts. Het doel is om erachter te komen welk van die kaartjes de andere speler ook in zijn hand heeft door vragen te stellen waar de ander alleen ja of nee op kan antwoorden: Ben je een man? Heb je een baard? Etcetera. In dit spelletje gaat het erom iemand te herkennen op basis van uiterlijke kenmerken. De lezingen van vandaag gaan over een andere vorm van herkennen, over het kennen dat veel dieper gaat, het kennen van de echte kern van iemand anders: van zijn ziel, van zijn geest.

Iedereen hier kent wel iemand anders op dat diepere niveau: uw echtgenoot, uw ouders, uw kinderen misschien. Ook de bijbel geeft duidelijke illustraties van dit diepere kennen. We zien dat bijvoorbeeld goed in het verhaal dat we op paasochtend lazen, nu zes weken geleden: Maria Magdalena komt dan bij het graf van Jezus om haar dierbare vriend te bewenen. Ze is zeer bedroefd en wordt aangesproken door iemand die ze in eerste instantie niet herkent. Ze kent zijn gezicht niet, ze kent zijn ogen niet. Pas als hij haar aanspreekt en haar bij haar naam noemt, herkent ze hem ineens. Hij ziet er anders uit, maar ze kent zijn kern, zijn ziel, zijn geest. Dit is de vriend die zij liefhad: de opgestane Christus.

De lezing van vandaag gaat over dit diepe kennen, dit innig liefhebben, als een voorwaarde om de Heilige Geest te ontvangen. We hebben de tekst net één keer doorgelezen en dat is eigenlijk niet genoeg om te snappen wat er staat. We moeten de boodschap die Jezus vandaag tot zijn leerlingen spreekt, proeven en smaken, langzaam over de tong laten rollen en rustig laten bezinken. Dat is de enige manier om dit complexe stukje tekst echt op waarde te schatten. Dat zullen we nu niet voor alle woorden doen, want dan zitten we hier nog wel even, maar laten we twee woorden nemen die de kern van deze lezing vormen: kennen en liefhebben.

Jezus legt ons uit hoe wij de Geest van Waarheid, de Heilige Geest, zullen ontvangen, zodat wij, als Jezus niet meer op aarde is toch Jezus’ manier van leven, de weg van Liefde, kunnen voortzetten. Jezus zal zijn Vader vragen om een helper te sturen, de Geest van Waarheid, maar dat gebeurt alleen, en ik citeer: Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden.

Dit stukje tekst kan je heel makkelijk begrijpen als voor wat, hoort wat: als je mijn geboden onderhoudt dan stuur ik je de Geest van Waarheid. Anders niet. Maar, ik denk niet dat dat er staat. Er staat eerder: de enige manier waarop mijn Vader de Geest van Waarheid kan sturen, de enige manier waarop dat zin heeft, is als jullie mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. Als jullie dat niet doen, dan is het net als dat zaadje dat op rotsachtige bodem valt: het verdwijnt zonder ooit te groeien. Als Jezus ons de Geest van Waarheid stuurt, zonder dat wij Jezus liefhebben, is het voor ons onmogelijk om de Geest te herkennen en dus om er iets aan te hebben.

Wat zijn die geboden van Jezus die wij moeten onderhouden? Jezus is eerder al heel duidelijk over welke geboden hij het belangrijkste vindt. In het evangelie van Marcus zegt hij immers: “heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Het op een na belangrijkste is dit: Heb uw naaste lief als uzelf. Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.”

Het woord dat zowel hier als in de lezing van vandaag steeds terugkomt en de kern van de boodschap is, is Liefhebben. Dat is ons eerste belangrijke woord uit deze tekst. Wat bedoelen we daar nu mee. Wanneer heb je iemand lief? De belangrijkste voorwaarde om iemand echt lief te kunnen hebben, dus met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en heel je kracht, is dat je diegene echt wilt leren kénnen, ons tweede belangrijke woord. En niet het kennen van het spelletje, maar het kennen op een diep niveau: zijn kern, zijn ziel, niet het uiterlijke plaatje. De allereerste voorwaarde om de Geest van Waarheid te vinden is dus: Jezus liefhebben en dat betekent dan weer dat wij Jezus écht moeten willen leren kennen.

Hoe leer je iemand dan echt kennen? Door tijd met Hem door te brengen, door naar Hem te luisteren, door te zien hoe hij in het leven staat. Als we Jezus echt willen leren kennen, moeten wij dus tijd met Hem doorbrengen, naar Hem luisteren en zien hoe Hij in het leven staat en hoe hij Zijn eigen geboden navolgt. Dat betekent dus concreet dat wij Zijn Woorden en de verhalen over Zijn leven moeten beluisteren en echt moeten proberen te begrijpen.

Jezus belooft ons hier, dat als wij dat doen, als wij Hem liefhebben, Hem echt proberen te leren kennen, we er niet alleen voor zullen staan. Jezus zorgt er dan voor dat wij in zijn Geest voort kunnen leven, door een stukje van Hemzelf, de Geest van Waarheid, bij ons achter te laten. Dat idee, een stukje van je ziel, van je geest achterlaten, herkent u misschien wel uit uw eigen leven. Als iemand die dichtbij u staat, sterft, dan is het lichaam van diegene er niet meer, je kunt hem of haar niet meer aanraken. Als we echter diep in onszelf kijken, dan vinden we wel de kern van diegene, de ziel, de geest. We herkennen iets van degene die we liefhadden.

Zo is het ook met Jezus: Zijn lichaam is er straks niet meer, maar als wij, die hem Liefhebben, diep in onszelf kijken, dan herkennen we daar Zijn kern, Zijn ziel, Zijn Geest. Het is dat stukje dat wij iedere keer opnieuw moeten zoeken en aanspreken om de weg van liefde en aandacht voor God, onszelf en de ander te vinden, dat is de weg van het leven. Het is de weg waar de Liefde altijd overwint.

Zo ging het ook met Maria Magdalena. Aangekomen bij het graf was zij gericht op de dood, op het verdriet en het verlies van haar dierbare vriend. Toen zij daar stond, herkende zij de geest van Jezus, de vriend die zij lief had gehad, maar in een ander gedaante.  Hierdoor, kon zij zich, ondanks haar verdriet, afkeren van de dood en weer richten op het leven, op de liefde.

Door Jezus lief te hebben, Hem echt te kennen, vinden wij, net als Maria Magdalena, Jezus’ Geest van waarheid in onszelf. Vanuit die Geest kunnen wij een leven uit Liefde leiden. Natuurlijk kent die weg ook lijden, pijn en verdriet, dat maakt het Paasverhaal pijnlijk duidelijk, maar de liefde overwint.


Laten we dan een paar minuten stilte nemen en onszelf de vraag stellen:  Heb ik Jezus lief en herken ik zijn Geest van Waarheid, in mij? Laat ik mij in mijn leven door die Geest leiden naar een leven uit liefde?