Als we denken aan het woord God dan denken we aan de allerhoogste macht, aan allesziendheid, aan een entiteit die groter is dan wij kunnen bevatten. Die God komt, volgens het christelijk geloof, ter wereld als mens, als baby in de kerstnacht. De tegenstelling is ontroerend. De almachtige God wordt mens, sterker nog wordt geboren als baby: een wezen dat volledig afhankelijk is van anderen.
Waarom wordt God mens?
Doordat God zich (letterlijk) in ons verplaatst kan hij ons op onze manier laten zien hoe groot zijn liefde voor ons is. Hij laat ons zien wat het betekent om echt van iemand te houden en hoe kwetsbaar je bent als je echt van iemand houdt.
Het leven van God als mens stelt ook een voorbeeld. We weten nu hoe God zijn leven invult als mens. Hij blijft trouw aan zijn diepste overtuiging, ook als dat tegen de opvattingen van de menigte ingaat. Hij leeft volgens zijn eigen waarheid.
Doordat God mens is geworden wordt hij grijpbaar voor ons. Het onbevatbare begrip God is bevatbaar geworden. Het is moeilijk om een relatie aan te gaan met een entiteit die je niet kunt vatten. Het is daarentegen natuurlijk om een relatie aan te gaan met een mens. Doordat God mens is geworden is hij benaderbaar geworden.
Tot zo ver wat korte gedachten over de menswording van God. Het gaat mij niet om de historische autenticiteit van het verhaal, maar om het godsbeeld dat eruit voortkomt: Een God die lief heeft en die die liefde, die hem zo kwetsbaar maakt, onvoorwaardelijk uitdraagt. Ongeacht de consequenties, ongeacht wat mensen van hem denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten