woensdag 12 september 2007

Zeepbel

Een van de mooie dingen van mijn werk zijn de "zeepbel"-momenten. Ik kan (en word zelfs geacht) me uren bezig te houden met vraagstukken die de maatschappij volkomen onberoerd laten.

Op dit moment houd ik mij, bijvoorbeeld, bezig met zogenaamde bezitsrelatieconstructies: zijn auto. Er is een bezitter zijn die iets bezit, namelijk een auto. Nu kan het bezit worden weggelaten (niet worden uitgesproken), je kunt immers zeggen de zijne. In de juiste context weten we dan dat het hier gaat om een auto, terwijl het woord auto niet wordt gebruikt. Deze laatste constructie noemen we elliptisch.

Wat valt ons op aan deze constructies. Ten eerste, het bezittelijk voornaamwoord heeft niet dezelfde vorm in deze twee constructies. In het ene geval is het zijn in het andere geval zijne. Verder valt op dat alleen in de elliptische constructie er een lidwoord de verschijnt. Je kunt immers wel zeggen de zijne, maar niet de zijn auto.

Als we nu gaan kijken naar dialecten van het Nederlands, een belangrijk onderdeel van mijn werk, dan zien we allerlei intrigerende variatie optreden. Zo wordt in veel noordelijke dialecten het lidwoord weggelaten in de elliptische constructie. Je zegt dan in de niet-elliptische constructie mien auto en in de elliptische constructie mienen. Nog intrigerender: in een subset van deze noordelijke dialecten zeg je mien auto in de niet-elliptische constructie en mienende in de elliptische.

Wat heeft het allemaal voor nut om dit uit te zoeken? Wel, het onderzoek naar het systeem achter deze intrigerende feiten ( :-) ) geeft ons dit een heel klein venstertje op hoe taal in ons hoofd ligt opgeslagen. Uiteindelijk brengt dit onderzoek ons dus een beetje dichter bij het begrip van hoe de menselijke cognitie werkt.

Geen opmerkingen: